Mevrouw H. is bekend met diabetes en het beginstadium van Alzheimer.
Zo nu en dan heeft ze de dingen niet helemaal op een rijtje.
Mevrouw is werkzaam geweest als advocate en woont alleen. Dagelijks komt er iemand van de wijkverpleging bij mw thuis om ervoor te zorgen dat ze zich met hulp opfrist, aankleed, ontbijt en we houden toezicht op het innemen en toedienen van haar medicatie.
Zuster: Goedemorgen Mevrouw H.
Ik ben A. de zuster van de wijkverpleging van de thuiszorg.
Mw H.: Goedemorgen zuster
Mw zegt me gedag zonder op te kijken en zit voorovergebogen aan haar keukentafel. Ze staart gebiologeerd naar het voorblad van de VPRO-gids. Ik kom bij haar zitten.
Zuster: Hoe gaat het met u?
Mw H.: Nou, ik ben een beetje perplex. Ik heb zojuist de telefoon opgehangen met de VPRO.
Zuster: Oh. Wat is er gebeurd?
Mw H.: Nou zuster, kijkt u eens naar deze foto!
Denkt u dat dit mijn billen zijn?
Ik zie een foto van een rechtopstaand rood vlak op een strand. Er staat een dame voorovergebogen in een ruitjesrok tot over de knieën, met haar hoofd door het rode vlak en haar achterwerk naar de camera gericht. Door een ander gat in het rode vlak, steekt een aktetas.
Zuster: Goh, bijzondere foto wel. Een beetje abstract.
Wat zou de fotograaf ermee willen zeggen denkt u? In een poging haar aandacht te verleggen.
Mw H.: Oh dat weet ik niet. Maar daar gaat het ook niet om.
Ze kijkt me aan, laat een stilte vallen en zegt dan met een doortastende blik:
"Ik heb ook zo'n rok!".
Zuster: Precies dezelfde?
Mw H.: Precies!
Zuster: Goh, dat is ook toevallig!
Mw H. : En, ik ben ook wel eens op het strand geweest.
Zuster: Met uw hoofd door een rood vlak?
Mw H.: Nee, maar dat ben ik op die foto. Dit zijn mijn billen.
Mevrouw is ernstig en ik wil haar graag serieus nemen.
Dus ik hou mijn lachen in.
Zuster: Weet u dat zeker?
Mw H.: Meer dan.
Zuster: Wanneer is deze foto dan gemaakt, denkt u?
Mw H.: Nou, dat moeten ze stiekem gedaan hebben, want ik weet het niet meer.
Zuster: Kunt u zich dan herinneren dat u met uw hoofd door een rood vlak heeft gestaan op het strand?
Mw H.: Ik was een keer op het strand van Scheveningen in 1960 met een vriendin. En toen vroeg een fotograaf of hij een foto van me mocht maken. Die had ook zo'n aktekoffer.
Zuster: In 1960? Dat is meer dan 50 jaar geleden.
En heeft u dat toen gedaan?
Mw H.: Nee natuurlijk niet, want we liepen in badkleding.
Zuster: Dus u had toen niet deze rok aan?
Mw H.: Nee, 50 jaar geleden was ik nog een jonge meid. Zegt ze met een glimlach.
Dit is een oude vrouwenrok. Die heb ik later gekocht, denk ik.
Zuster: Maar wanneer is die foto in die rok dan van u gemaakt?
Mw H.: Nou, dat heeft die fotograaf toen dus tóch stiekem gedaan!
Zuster: Maar wanneer was u dan op het strand met deze rok aan?
Mw H.: Ik draag hem eigenlijk nooit.
Zuster: Nooit?
Mw H.: Nee, ik heb hem nog nooit gedragen. Ik vind het een lelijke rok. Een miskoop.
Zuster: Zou het misschien een andere dame kunnen zijn op deze foto, met dezelfde rok?
Mw H.: Nee hoor, dit zijn mijn billen. Hij moet dat toen stiekem gedaan hebben in 1960.
Zuster: Met de rok die u toen nog niet had?
Mw H.: Correct!
Zuster: En u stond nooit met uw hoofd door een rood vlak?
Mw H.: Nooit!
Zuster: En ook niet met die rok aan op het strand?
Mw H.: Nimmer!
Zuster: U heeft de rok nooit aan gehad, noch ermee naar het strand geweest?
Kortom u heeft nooit met die rok aan op het strand met uw hoofd door een rood vlak gestaan?
Mw H.: En toch heeft ie deze foto gemaakt!
Zuster: Hoe bestaat het?
Heeft u daar de VPRO over gebeld?
Mw H.: Ja
Zuster: Wat hebben ze gezegd?
Mw H.: Ze vonden het een vreemd verhaal.
Zuster: Uiterst.
Mw H.: En ik heb het adres gekregen van de fotograaf. Ik ga hem vandaag een brief sturen. Op hoge poten. Je mag natuurlijk niet stiekem een foto nemen als iemand daar geen toestemming voor geeft. En al helemaal niet publiceren zonder toestemming en vergoeding. En ik ben heel benieuwd wat deze meneer daarop te zeggen heeft.
Zuster: Nou...
Ik ook wel eigenlijk.
Zal ik u eerst even helpen met douchen en aankleden? Misschien is het vandaag een mooie gelegenheid om de rok eens aan te trekken?
Mw H.: Ben je mal? Dat is bewijsmateriaal dat ik het ben. Straks gebeurd er iets mee!
Zuster: Maar er zullen toch wel meer dames zijn met dezelfde rok?
Mw H.: Het moet wel heel toevallig zijn als die ook op het strand van Scheveningen waren?
Zuster: In 1960? Voordat u die rok had? Probeer ik nog eens...
Mw H.: Dat bedoel ik.
Nee, ik trek mooi iets anders aan. Straks fotografeert ie me in bad.
Zuster: Oh nee, dat moeten we niet hebben.
Mw H.: Denkt u dat de mensen dat zouden willen zien?
Zuster: Bedoelt u met die rok aan in bad?
Mw H.: Ja.
Zuster: Hmmmm... Ik kijk mw bedenkelijk aan.
Dan is met uw hoofd door een rood vlak beter, denk ik.
Dan weet namelijk niemand zeker dat u het bent.
Mw H.: Dat is zo kind.
Mevrouw is even stil.
Mw H.: Ik denk toch dat ik die brief maar niet schrijf. Ik kan het niet bewijzen.
Mijn hoofd staat er niet op.
Zuster: Alleen uw achterwerk.
Mw H.: Ik laat het er maar bij.
Maar ongepast en vreemd is het wel.
Het is een uiterst vreemd verhaal.
Zuster: Zeg dat wel.
Comments